2020-11-17 | Sinds de uitbraak van de coronacrisis is thuiswerk de norm voor de kantoormedewerkers onder het stadspersoneel. Dat massaal thuiswerken leidt tot minder files en levert heel wat pendelaars tijdswinst op. De stad verankert dit hybride werken – de combinatie van thuiswerken en werken op kantoor – in haar beleid en zal er ook na corona volop op inzetten. Het is dan ook maar logisch dat de stad Leuven het charter Baanbrekende Werkgever, een initiatief van De Lijn, Antwerp Management School en Jobat, onderschrijft.
“Met dit charter bevestigen we dat we de nieuwe manier van werken structureel verankeren in onze organisatie, ook na corona.”
Het charter Baanbrekende Werkgever bestaat uit drie pijlers: mensgericht hybride werken, minder onderweg en slimmer en groener onderweg.
De stad engageert zich om ervoor te zorgen dat ook na corona haar medewerkers zo goed mogelijk plaats- en tijdsonafhankelijk kunnen werken. Zo maakt de stad er een punt van om alle medewerkers van de juiste ergonomische middelen, digitale tools en ICT-infrastructuur te voorzien, zodat ze ook thuis comfortabel kunnen werken.
“We zien dat thuiswerken heel wat voordelen heeft. Maar alle werkgevers, ook wij, merken dat heel wat van onze medewerkers de voeling met de collega’s, het team en de organisatiecultuur missen”, zegt Van Oppens. “We waken er daarom over dat onze medewerkers verbonden blijven met de collega’s, en zich ook betrokken blijven voelen bij de stadsorganisatie.”
In deze coronacrisis, zeker tijdens lockdowns, zijn er heel wat minder mensen onderweg naar het werk en zijn er een pak minder files. “Tegelijkertijd zien we een explosie van het fietsgebruik in België. Velen onder ons hebben de fiets (her)ontdekt. De stad stimuleert haar medewerkers al om te kiezen voor duurzame vervoersmiddelen zoals de fiets, step, het openbaar vervoer of een combinatie ervan, om naar het werk te pendelen”, vertelt Thomas Van Oppens. “Dat willen we nu nog versterken, onder meer met een fietslease-aanbod. Door volop in te zetten op hybride werken hebben we bovendien een positieve impact op de mobiliteit in onze regio.”